Subdosha. Deel 3: Kapha-dosha

 

Zoals er vijf typen Vayu (lucht) en vijf typen Agni (vuur) bestaan, zijn er vijf typen Kapha-dosha, die gezamenlijk de interactie vormen tussen de elementen aarde en water (volgens de ayurvedische leer van Pancha-Maha-Bhuta).


Wanneer men het over Kapha-dosha heeft, bedoelt men doorgaans het aarde element. Kapha is echter ook verbonden met het water element. Kapha-dosha wordt in de meeste Engelse vertalingen van ayurvedische boeken, zoals in die van David Frawley (2004), gedetermineerd als vijf typen water. Alvorens we iedere subdosha kunnen beschrijven, moeten we dit concept eerst nader omschrijven.

 

Het lichaam bevat normaliter geen ‘ vrij’ water, oftewel water dat niet gebonden is aan organen; wanneer dit wel het geval is, is er altijd sprake van een ziektebeeld (ofwel anasacra, zoals vrij water in de buikholte bij pleuritis, of ontstekingsvloeistoffen in de longvliezen). Het lichaam bevat vloeibare elementen die niet alleen uit water bestaan maar complexe samenstellingen vormen met meerdere vloeistoffen en colloïden.  Deze combinaties van vloeistoffen worden geassocieerd met de vorming van ‘liquide kristallen’, die op hun beurt weer geassocieerd worden met verbindende weefselstructuren. Het is dus beter om de termen ‘mucus’ of ‘colloïde’ te gebruiken (of, volgens de gangbare terminologie, ‘vocht’), in plaats van het woord ‘water’. Echter, voor de helderheid en continuïteit van de teksten in dit artikel zullen we het concept water gebruiken.

Er zijn dus vijf subdosha’s van Kapha-dosha: Avalambaka, Tarpaka, Kledaka, Bodhaka en Sleshaka. Laten we ze elk een beschrijving geven.

 

Avalambaka Kapha (afgeleid van ‘avalamb’), wat letterlijk betekent ‘vasthouden, ondersteunen’. Het bevindt zich in de borst, steunt trika (de schouderbladen en schouders) en het hart. Avalamba Kapha wordt gevormd door verteerd voedsel dat in het verteringsproces uiteengevallen is in essentiële voedingsstoffen en afvalstoffen (Mala), ofwel de producten van hydrolyse waarbij voedingsstoffen uit het voedsel in het bloed terechtkomen, vermengd met de vloeistoffen van het lichaam. Daarom wordt Avalamba Kapha beschouwd als het ruwe materiaal voor andere typen van Kapha, en als mediator bij hun werking in het lichaam.

Avalamba Kapha is het voornaamste waterbestanddeel van het lichaam, het controleert de waterdistributie naar de longen en het hart. Het voornaamste doel van Avalamba Kapha is het op peil houden van het vloeistofvolume (turgor) van cellen en weefsels, waardoor een optimale werking van het cytoskelet van de cellen (aarde-element), de organellen (inclusief de zenuwcellen) en verschillende biochemische processen van de cellen mogelijk is.

Controle over Avalamba van de longen wordt in verband gebracht met het proces van inademing en afscheiding van overtollig vocht uit de ingeademde lucht.

In fysiologische zin wordt het proces van gasuitwisseling in de longen geassocieerd met veranderingen in het vochtgehalte van het alveolaire gas (ofwel het gas dat zich in de longblaasjes bevindt). Minder dan 1% van het water uit de dampkring verlaat door verdamping de gassamenstelling, tegen 6.3% van het water uit alveolair gas. Daarom probeert het vocht voortdurend ons lichaam te verlaten via uitgeademde lucht. Controle over dit proces hangt niet alleen af van de frequentie en de diepte van de ademhaling, maar ook van de complexe moleculaire biologische verschijnselen die zich voordoen op weefsel niveau tussen de longblaasjes en de haarvaten van de longen. Dit proces heeft betrekking op surfactans (bepaalde stof die wordt afgescheiden door de longblaasjes en die ervoor zorgt dat het longweefsel elastisch blijft) , een substantie die specifiek is voor longweefsel; het is een fosfo-proteïne die de binnenkant van de longblaasjes bedekt zodat ze niet inzakken. In beschouwing nemend dat de daadwerkelijke hydratering van het lichaam wordt bewerkstelligd door fosfolipiden (en niet door water, zoals algemeen wordt aangenomen, want water is uiteindelijk droog), houdt surfactans, dat hydrofobe (waterafstotende) eigenschappen heeft, de overvloedige afvoer van plasma door de haarvaten tegen. Opgemerkt moet worden dat de uitwisseling van vloeistoffen via het weefsel een veel complexer proces is waarvan de surfactans slechts een onderdeel vormt.
In feite is Kapha-dosha met name in de longen gelokaliseerd. Daarom hangt de toestand van de longen (vanuit medisch oogpunt) samen met de conditie van deze dosha. Het is interessant dat het mechanisme van het lichaam om af te koelen door middel van het afvoeren van overtollig vocht via de ademhaling met name goed ontwikkeld is bij vogels, die geen zweetklieren hebben, en ook bij sommige zoogdieren zoals varkens, katten en honden. Transpiratie en controle over de diurese zijn tevens de mechanismen om het vochtvolume in het lichaam te reguleren. In de Chinese geneeskunde wordt zweet ‘vloeistof van het hart’ genoemd, wat aangeeft dat dit proces gecontroleerd wordt door het hart.

Hier dient zich een vanzelfsprekende vraag aan: hoe kan het hart de vochtuitwisseling in het lichaam beïnvloeden?

Nu is het zo dat er naast de samentrekkende spiercellen van het hart ook zogenoemde afscheidende spiercellen van het hart zijn, namelijk endocriene celgroepen die zich vooral in de rechterhartkamer bevinden. Deze celgroepen produceren een hormoon genaamd ‘atriaal natriuretisch peptide’ (ANP). Dit ANP is van invloed op zowel de vochtbalans (Avalamba Kapha), als de stofwisseling via vetweefsel. Laatstgenoemde staat bekend als opslagplaats van endogeen water. Derhalve neemt de oxidatie van een vetmolecuul een aanzienlijke hoeveelheid van het afscheidingsproduct van een watermolecuul met zich mee. ANP wordt afgegeven als reactie op een toegenomen druk op het vaatstelsel en het zorgt voor het in werking treden van een aantal systematische processen: vasodilatatie (verwijding van de vaten met als gevolg een afname van de bloeddruk); stimulatie van de afscheiding van water via de nieren en zweetklieren (waardoor de hoeveelheid circulerend bloed afneemt); reduceert de concentratie van sodium (dat zout bevat, wat vocht in het lichaam vasthoudt) in het bloedplasma en bevordert het vrijkomen van vrije vetzuren uit het vetweefsel. De laatste omstandigheid brengt ons opnieuw bij de controle van de vochthuishouding via controle op de stofwisseling van vet.

 

Kledaka (SKT. Kledaka: afgeleid van klid) betekent letterlijk ‘natmaken, bevochtigen’. Kledaka Kapha is hydraterend vocht. Het bevindt zich in de maag in de vorm van afscheiding van het slijmachtig membraan en is verantwoordelijk voor het vloeibaar maken van voedsel in de eerste fase van het verteringsproces (David Frawley, 2004).
Wanneer je de maag denkbeeldig in drieën verdeelt (cardiaal gedeelte, fundus en maagportier) moet worden opgemerkt dat zoutzuur en pepsine voornamelijk worden geproduceerd door de klieren van de fundus (de onderkant van de maag). Het cardiale gedeelte (daar waar de oesophagus overgaat in de maag) en het maagportier (het verbindingspunt tussen de maag en de twaalfvingerige darm) produceren alleen taaie, slijmerige afscheiding: gastrisch slijm. Dit wordt geassocieerd met Kledaka Kapha. Kledaka is echter meer dan alleen het slijm, het omvat het mechanisme dat de afscheiding reguleert. Gastrisch slijm is niet alleen nodig voor het bevochtigen van de bolus, die uit de oesophagus komt (de bolus verandert in spijsmassa, een pasta-achtige brij), maar ook om de maagwand te beschermen tegen de schadelijke invloeden van zoutzuur en pepsine. Slijm is alkalisch en neutraliseert buitenmatig agressieve factoren van het maagsap. De voornaamste factor in de productie van slijm zijn een reeks weefselhormonen: prostaglandines. Enerzijds dragen deze hormonen bij aan het herstel van de slijmachtige gel die de maagwand van binnen bedekt en tegen zoutzuur beschermt, anderzijds dragen de hormonen bij aan het herstel van beschadigde delen van het slijmvlies van de maag.

Verstoring van  Kledaka Kapha manifesteert zich door een terugval in de productie van prostaglandines en maagslijm waardoor zweren ontstaan.
Regelmatig gebruik van medicijnen als aspirine en paracetamol, leidt tot Kledaka-stoornissen, het blokkeert rechtstreeks de formatie van prostaglandines en veroorzaakt zweren.  

 

Bodhaka (SKT. Bodhaka, afgeleid van budh) letterlijk betekent het ‘ontwaken, zich realiseren’. Dit is het type water dat waarneming verschaft. Het is gelokaliseerd in de mond en tong in de vorm van speeksel. Dankzij Bodhaka ervaren we de smaak van voedsel. Net als Kledaka, maakt het deel uit van de eerste fase van voedselvertering (David Frawley, 2004).
Volgens de fysiologie wordt de taak van smaakwaarneming uitgevoerd door speciale sensorische cellen in de zogenaamde smaakpapillen. Het merendeel van de smaakpapillen (meer dan 90% van het totale aantal, dat wel 10.000 kan zijn) is gelokaliseerd in de chemo-sensitieve tongpapil: de phyllode, een paddenstoelachtige buisvorm. De gemiddelde levensduur van een smaakpapil is tien dagen. Elke smaakpapil bevat ondersteunende en smaakcellen. 

Op het apicaal gedeelte van de meeste cellen zitten microvilli. Deze microvilli bevinden zich op de smaaktunnel die uitkomt op het oppervlak van het smaakepitheel met het smaak-poradenolymphitis. Microvilli bevatten smaakreceptor-proteïnen. Receptorcellen maken contact met de zenuwen in het basale gedeelte van de smaakpapillen. Iedere smaakpapil is heeft een bedrading van ongeveer vijftig zenuwvezels, en elke sensitieve neuron ontvangt signalen van ongeveer vijf smaakpapillen.

De waarneming van smaak is een complexe, samenhangende reeks van manifestaties welke begint met de stochastische binnenkomst van de smaak van het voedsel in de smaakporie van de smaakpapil. Dit is slechts mogelijk onder één omstandigheid: voedsel moet bevochtigd zijn met speeksel en dit partikel in zijn vloeibare vorm zal de ingang van de smaakpapil bereiken.

Vervolgens vindt interactie plaats tussen smaakpartikels en smaakcellen en dit leidt tot elektrische impulsen die overgedragen worden door de smaakzenuwen naar de corresponderende structuren in de hersenen.

Een stoornis van Bodakha Kapha doet niet alleen afbreuk aan de gevoeligheid voor smaak, het betekent vooral een verandering van de emotionele staat van een persoon en van zijn of haar vermogen om de realiteit waar te nemen door het eigen prisma van bewustzijn.
 

Tarpaka (SKT, Tarpaka, afgeleid van trp) betekent letterlijk ‘verzadigen, bevredigen’. Tarpakha Kapha is het water dat bevrediging geeft. Het is gelokaliseerd in het brein (cerebrospinaal vocht) en in het hart. Het is verantwoordelijk voor emotionele rust, balans en geluk, het zorgt voor het leervermogen en voor de voeding en het goed functioneren van de vijf zintuigen.

Het brein bevat holtes die ventrikels worden genoemd, ze zijn gevuld met hersenvocht:  neurolymf. Het neurolymf wordt gevormd in de gebieden die vol zitten met haarvaten. Het scheidt diverse bio-actieve substanties af zoals afvalproducten van neuronen en glia. Bloedplasma en interstitieel hersenvocht vormen de basis voor cerebrospinaal vocht.
 

Vanuit fysiologisch oogpunt is de neurolymf ‘het topje van de ijsberg van de Tarpakha Kapha’; de voornaamste betekenis ervan wordt geassocieerd met het interstitieel (intercellulair) gedeelte van de hersenen dat gevuld is met weefselvocht. Het geeft een directe weerslag van de stofwisseling van de neuronen, variërend naar mate van activiteit.

Hersenstructuren die verantwoordelijk zijn voor de emotionele staat, evenwichtigheid en geluk (in het bijzonder de limbische structuren) produceren de ‘gelukshormonen’: endorfines en enkelafines. Uiteraard wordt Tarpaka Kapha geassocieerd met het opiaat-ergisch neurotransmittersysteem.
Yoga-beoefening bevordert deze vorm van Kapha die zich manifesteert als tevredenheid en geluk (Ananda)

 

Sleshaka (SKT slésaka, afgeleid van ślis betekent letterlijk ‘omarmen, verstrengelen, vastmaken’.  Sleshaka Kapha is water dat een smerende werking heeft. Het is gelokaliseerd in de gewrichten in de vorm van een smerende vloeistof, het zorgt voor de kracht van de gewrichten (David Frawley, 2004).

Vanuit fysiologisch oogpunt draait het om het synoviaal vlies van het gewricht en het synoviaal vocht. Synoviaal vocht is een uitscheiding van bloedplasma met een hoge concentratie hyaluronisch zuur en wordt geproduceerd door de cellen van de synoviale laag van het gewrichtskapsel. Het glijden van de gewrichtsbotten die bedekt zijn met kraakbeen zonder kraakbeenvlies, wordt vergemakkelijkt door ze te smeren met synoviaal vocht (het verschaft bovendien voedingsstoffen en zuurstof aan het kraakbeen).

Elastisch kraakbeen is tevens een effectieve schokbreker voor de terugkerende mechanische belasting van de gewrichten. Eenzelfde mechanisme is waarneembaar bij de tussenwervelschijven. Moleculen die enkelvoudig en in groepen worden aangetroffen vormen een netwerk en bevatten een grote hoeveelheid water. Het zijn matrixcomponenten die een grote hoeveelheid glycosaminoglycans bevatten wat functioneert als een biomechanische bron. Bij inspanning wordt het water uit de matrix van het kraakbeen en in het synoviaal vocht geperst. Wanneer er water uit het kraakbeen wordt geperst, treedt een ander mechanisme, dat elasticiteit bewerkstelligt, in werking. Het wordt geassocieerd met het wederzijdse elektrostatische afstoten van negatief geladen carboxyl en sulfaatgroepen in de moleculen van glucosaminoglycans. Deze lading zorgt voor het scheiden van  glycosaminoglycanstakken, die een ruimte creëren die met water gevuld kunnen worden. Wanneer de druk is afgenomen, wordt er weer water teruggezogen tussen de takken van de glycosaminoglycanmoleculen. Een dergelijke verplaatsing van water wordt veroorzaakt door het bewegen van de gewrichten. Ze spelen een belangrijke rol bij de voeding van het kraakbeen en faciliteren de wederwijdse uitwisseling van zuurstof, kooldioxide en andere moleculen tussen synoviaal vocht en kraakbeen.

Stoornissen van Sleshaka Kapha manifesteren zich in een beperkte productie en terug-opname van synoviaal vocht en in een beperkt vermogen om de gewrichten intact te houden.

 

 

Een screenshot van het Subdoshas tabblad in de VedaPulse software:

 

Gele zone – uitputting, gebrek aan het corresponderende subdosha

Groene zone – normaal

Rode zone – extreme spanning op de corresponderende subdosha

 

TERUG